
Denk maar eens aan het woord “bal”. Je kan het een kind uitleggen: een bal is rond en kan rollen. Maar bij iedereen is het concept bal anders. Waar denk jij aan? Als je aan een bal denkt? Er zijn zware ballen, lichte ballen, grote en kleine ballen, basketballen, hockeyballen, tennisballen, strandballen etc. Een kind leert pas echt een woord goed begrijpen en opslaan, als ze het ook kunnen voelen. Kunnen ruiken, kunnen bekijken en kunnen vergelijken. Tijdens spel leren kinderen verschillende structuren voelen, nieuwe geuren opdoen en ontdekken ze wat je allemaal met het materiaal kan doen (denk aan open/dicht, gooien, rollen, aaien etc.).

Wat we allemaal wel herkennen is het beeld van baby’s die speelgoed in hun mond doen of van alles willen pakken. Daarna ontdekken ze dat ze er mee kunnen slaan, kunnen tikken of om kunnen gooien. Als ze motorisch wat sterker zijn kunnen ze dingen open en dicht doen of een speeltje ergens indoen en er weer uithalen.
Vanaf een jaar of 1 ontstaat er functioneel spel. Kinderen imiteren de volwassene in hun handelen (bijvoorbeeld met een telefoon bellen) en gebruiken materialen waar voor ze bedoeld zijn (bijvoorbeeld met een trein over een spoor rijden, roeren in een pan). Vanaf een jaar of 2 leren ze ook puzzelen (eerst insteekpuzzels, vervolgens met puzzelstukjes).
Rond 1;5 jaar begint het symbolische spel zich te ontwikkelen. Kinderen laten “doen-alsof” verrichtingen zien. Denk aan: “doen alsof ze slapen” of “doen alsof ze eten met het speelserviesje”. Als het kind voldoende taal tot zijn/haar beschikking heeft, zal je ook horen dat ze meer taal gaan in zetten tijdens het spelen. Praten tegen de knuffels, autogeluiden maken etc. Rond 3;0 jaar zullen ze ook speelstemmetjes aannemen. Na deze leeftijd laten ze ook meer rollenspel zien.
Vanuit spel leren kinderen een heleboel. De spraak-/taalontwikkeling groeit enorm, maar ook leren ze verschillende emoties herkennen en samenspelen. Samen “spelen” doe je eigenlijk al wanneer baby’s kiekeboe spelletjes met je spelen. Joint attention is hierbij erg belangrijk. Aandacht voor materiaal of een activiteit delen met de ander via bijvoorbeeld oogcontact, blikwisseling en/of gebaren.
Kinderen spelen eerst graag alleen. Ze ontdekken het materiaal en nemen af en toe initiatief tot speelse interactie met vertrouwde personen. Je ziet ze ook wel eens naar de ander kijken. Wat zijn ze aan het doen? Vanaf een jaar of 2 gaan kinderen elkaar na doen en kunnen ze onder begeleiding samen een eenvoudig spelletje doen met een ander kind. Er is nog veel parallelspel te zien. Vanaf 3 jaar zie je ze meer samenspelen. Kinderen doen elkaar meer na, imiteren spelhandelingen of hebben dezelfde rol in spel. Dit groeit uiteraard steeds meer.
Speel jij vaak met je kindje samen?

